Doorgaan naar hoofdcontent

Tour de Suisse



 Eindelijk breekt de zomervakantie aan en mag de camper, na een paar korte uitstapjes met Hemelvaart en Pinksteren weer echt van stal.

Op een buitengewoon warme vrijdag staan we expres heel vroeg op, om onze spullen in te laden terwijl het nog een beetje dragelijk is buiten. Tegen de middag zijn huis en camper klaar voor 3 weken zomervakantie en rijden we de straat uit, op weg richting het oosten van Nederland. We weten nog niet zo goed waar we heen willen. 

In elk geval ergens waar water is, maar alle campings met zwembaden zijn vol, de camperplek in Eersel die we graag wilden bezoeken is ook vol, dus het wordt lastig. Deze zomer is een beetje vreemd. Alle vakantiegangers die normaal de route du Soleil vullen op zwarte zaterdagen zijn nu in Nederland gebleven, waardoor ons kikkerlandje zowat uit zijn toeristische voegen barst. 

We besluiten te kijken of er op de camperplek in Walbeck, bij Geldern, net over de grens in Duitsland nog plek is. Daar is ook een groot buitenzwembad, waar je niet voor hoeft te reserveren volgens internet. 

Onderweg stoppen we nog even om een ventilator toe te voegen aan onze bagage, omdat het de komende tijd wel eens flink warm kan worden en we geen airco hebben. 

In Walbeck is gelukkig plek genoeg. We strijken neer onder een paar hoge bomen in de schaduw, maar krijgen geen tijd om even bij te komen. De kinderen staan te springen om te gaan zwemmen en onze eigen oververhitte lijven smachten ook naar een frisse duik. 


De camperplek kost hier nog steeds € 8, maar met je kaartje krijg je korting op het zwembad, dus uiteindelijk staan we zelfs bijna gratis. 

Het zwembad is wel heel vol, maar we mogen er nog bij. Het lijkt wel een puzzel van Jan van Haasteren, een beeld dat we na al die weken van semi-quarantaine niet meer zo gewend zijn. 1,5 meter afstand houden is een illusie, niemand aanraken is al een uitdaging op zich. 

Nou ja, het doel om af te koelen bereiken we in elk geval wel. We blijven bijna tot sluitingstijd en gaan dan naar de camper om te eten. We hebben kipkebab en wraps met sla voor de eerste avond meegenomen. Die willen we buiten gaan klaarmaken op een klein los kooktoestelletje op van die kleine gasbusjes die we onlangs van iemand kregen. Dat ontaardt bijna in een ramp. Eerst wil het apparaat niet aan, vervolgens vliegt hij volledig in de fik. Daniël reageert gelukkig heel alert, zoals het een echte brandweerman betaamt, en het lukt hem om de brand te blussen, voordat het gasflesje explodeert. Dat apparaat gaat dus linea recta de vuilcontainer in. 

Binnen gebakken smaakt de kebab gelukkig net zo goed. Na het eten is het al bijna donker. Thomas en ik maken nog een wandelingetje, met behulp van de app eroutes, die ik pas op mijn telefoon heb gezet. We wandelen terug naar Nederland, wat hier overigens nog geen 2 kilometer vandaan ligt. Erg leuk, maar de route is lastig te volgen via de app en voert door een stil en donker bos, terwijl het ook al donker begint te worden. Ik laat het niet merken, maar stiekem vind ik het net zo eng als Thomas en we zijn allebei blij als we de camper weer zien. 



 Na een rustige maar warme nacht kunnen we lekker buiten ontbijten. Daarna rijden we door richting het zuiden. Omdat het weer erg warm is, besluiten we toch maar een stukje Autobahn te pakken, zodat we niet te lang in de auto hoeven te zitten en vanmiddag weer kunnen zwemmen.

We rijden vlot naar de Kronenburger See, waar we al eens eerder hebben gestaan. Hier is een mooie camperplek voor € 10 per nacht, bij een groot stuwmeer, waar je in kunt zwemmen. De camperplek is helaas vol. Omdat we toch willen zwemmen, parkeren we even op de straat bij de camperplek zelf. 

We gaan gelijk zwemmen, wat heerlijk verkoelend is, hoewel het ook hier behoorlijk druk is. Even twijfelen we nog om een sup te huren, om dat eens uit te proberen, maar het is al zo laat tegen dat we dat bedenken, dat het niet meer kan. Nou ja, de gelegenheid komt vast nog wel eens deze zomer. 

Als we na het zwemmen terugkomen bij de camper, is er een plek op de camperplek vrijgekomen, zodat we een mooi officieel plekje in het rijtje krijgen. Dat staat een stuk prettiger! 

We steken de bbq aan en genieten van de avond en de rust op deze plek. 



Als al het dagjesverkeer weg is, kunnen de jongens op de doorgaande weg ook geweldig goed met hun steps van de heuvel af racen. Er is ook nog een speeltuin vlak achter de CP gelegen. 

Broodjes kunnen we de volgende ochtend halen bij het winkeltje van het bungalowpark, een kleine kilometer verderop, even over de stuwdam en dan de trap omhoog. 

Via Prüm rijden we naar Bitburg en dan weer door naar Trier. Omdat we weer willen zwemmen, komen we terecht in Kirkel, dat iets onder Saarbrücken ligt. De camping zelf heeft maar liefst 2,5 uur Mittagsruhe, die net begonnen zijn als wij aankomen. Dat schiet niet op. Voor de ingang zijn wel camperplekken, waar we dan maar op gaan staan. We blijven daar ook, voor maar € 6,50 per nacht excl stroom. Ook het sanitair mogen we niet gebruiken. 






Naast de camping ligt een heel groot natuurzwembad. Het lijkt wel een soort meer, maar het is aangelegd als zwembad, met natuurwater, inclusief waterplanten, haha. Er is een groot ondiep stuk en een enorm diep stuk. Ook een gigantische ligweide. 

Op Duitse wijze is de toegang geregeld met mondkapjes. Dat gaat zo: je komt aanlopen zonder mondkapje. Zet een mondkapje op. Koopt een kaartje, gaat door het poortje en zet je mondkapje weer af. Dit alles speelt zich overigens buiten af. Ook hier moeten we onze adresgegevens achterlaten, net als bij het zwembad in Walbeck. 

Het water is behoorlijk koud, maar eenmaal gewend is het wel lekker. Alleen die waterplanten zijn niet zo fijn, vooral omdat je dat gewoon niet echt verwacht in een zwembad. Waarschijnlijk helpen ze wel mee om het water schoon te houden. 

De douches zijn helaas afgesloten ivm corona, dus we moeten toch maar eens kijken of we straks stiekem de douches van de camping in kunnen glippen. 

Na het zwemmen gaan we uit eten in het campingrestaurant. Ook hier weer mondkapjes op bij binnenkomst of als je tussendoor naar de wc moet. Niet iedereen houdt zich er even goed aan, maar wij doen ons best.

Het duurt erg lang voor we ons eten krijgen, maar het is wel ouderwets Duits lekker. Als we klaar zijn is het al bijna donker. We sluipen naar het toiletgebouw en nemen daar alsnog een douche. Het blijkt wel te mogen, maar je moet er wel voor betalen. Dat willen we wel doen, maar de receptie is al dicht. Morgen dan maar even regelen. 

Op maandagochtend blijkt dat we ook geen broodjes kunnen kopen op de camping. Ik wandel daarom voor het ontbijt naar het dorp, 1,5 km heen en gelukkig via een wat kortere weg die ik daarna ontdek weer terug. Al die lichaamsbeweging op een lege maag is niet echt wat voor mij.

Onderweg zie ik wat borden richting de Kirkeler Wasserfelsen. Nieuwsgierig google ik wat dit is, en het blijkt een mooie wandelroute door het bos te  zijn. Omdat we toch veel willen wandelen deze vakantie, besluiten we dit als opstartertje te nemen. 








Het is inderdaad een mooie lange wandeling, langs imposante rotsen, een bron en een geologisch leerpad. De jongens vinden het ook erg leuk, gelukkig. Nu hadden we ze ook wel een beetje omgekocht, moet ik toegeven.

Het googlen is hen ook niet geheel vreemd, ze gebruiken alleen iets andere zoektermen. Daaruit rolde een coole skatebaan in St. Ingbert, ca 10 km verderop. De deal werd uiteindelijk dat als zij zonder zeuren mee gingen wandelen, dat we dan daarna nog naar de skatebaan zouden gaan. Missie geslaagd!

En het wandelen vonden ze nog leuk ook. Het skaten/steppen daarna was natuurlijk nog veel leuker. Met name Thomas oogstte flink wat bewondering van de plaatselijke jeugd die aan het skateboarden was met zijn handplants, grinds en indroppen (om er maar even wat termen tegenaan te gooien). 

Tegenover de skatebaan zit een supermarkt, zodat we gelijk nog even inkopen doen en dan rijden we verder richting de Elzas. Onderweg krijgen we een paar flinke regenbuien. We wandelen nog even door zo'n enorme LeClerc supermarkt in Wasselonne, bij wijze van pauze en kopen daar een nieuw kooktoestelletje ter vervanging van degene die in vlammen op is gegaan. 

Bij aankomst in Barr is het droog. We vinden een prachtig plekje op wijndomein Bachert, met wijds uitzicht over de wijngaard en het landschap. Uiteraard kopen we een paar flesjes wijn, die, eerlijk is eerlijk, stukken lekkerder zijn dan de Spätlese die ik normaal bij de Lidl haal. Dat mag ook wel ook voor dat geld, maar het is wel eens leuk om een beetje chique te doen.







Helaas gaat het al gauw weer regenen, dus 's avonds eten en blijven we binnen. We gaan nog wel even douchen bij de simpele maar heerlijke warme douche achterin de boerderij. Het is een leuke plek hier, supersimpel allemaal, maar we hebben stroom, er is een toilet en een douche en dat geweldige uitzicht voor € 12,50. 

De volgende ochtend haal ik samen met Thomas en Jonathan echte Franse croissants en een baguette in het dorpje Barr. Een prachtig oud dorpje, vol met gekleurde vakwerkhuizen, kinderkopjes, bloemen en fonteinen. We vinden het allemaal niet erg om een beetje te verdwalen op de terugweg, zodat we allerlei kleine oude straatjes doorstruinen. 

Na het ontbijt spelen de jongens nog even met de boerderijhond, die het heerlijk vind om stokken voor ze op te halen en vervolgens met ze te stoeien om het teruggeven van de stok. Voor 3 jongetjes die eigenlijk bang zijn voor honden, is het best spannend, maar ze vinden het toch wel erg leuk.


Vanaf Barr zijn we zo weer op de A35, die in één rechte lijn naar beneden loopt, richting de Alpen. Het rijdt lekker door en voor we het weten zijn we al bijna bij de grens. We duiken even Duitsland in om wat goedkoper te tanken en boodschappen te doen en dan gaan we bij Basel de grens over. Onderweg krijgen we een hele discussie over welke kant we op gaan. Dat krijg je als je daar van te voren niet over nadenkt. Ik wil naar het westen en Daniel naar het oosten. Hij wint.... op de valreep op de splitsing van de snelwegen naar Delemont of Luzern.

Het regent hier in Zwitserland wel weer flink, maar vanaf morgen moet het beter worden. Het vinden van een camping is alleen wel een crime. Voor zover ik weet zijn er in Zwitserland niet zoveel camperplekken en is wildkamperen verboden. We willen wel ergens bij het Vierwoudstedenmeer overnachten, maar de campings nemen de telefoon niet op. Op de gok rijden we die kant maar op, maar alles, werkelijk alles zit vol. We gaan 5 campings bij langs en geven dan de moed op. Hup, de snelweg weer op, verder naar het zuiden. Onderweg zie ik toch in de CC-app een tekentje bij het dorpje Gurtnellen van een camperplek. We gaan de snelweg weer af en rijden onderlangs door een heel smal dal langs een woest stromende beek. 


Het blijkt een splinternieuwe camperplek te zijn. De eigenaar heeft een bedrijf in verhuur voor evenementen van grote tenten etc. Door corona ligt de hele business plat. Achter zijn loods, naast de beek had hij nog wat ruimte en daar heeft hij nu een camperplek aangelegd. Er is water, afvoer en een toilet, maar geen stroom. Geeft niks, want we zijn tenslotte camperaars. We staan hier superleuk, met onze rug naar de loods en onze neus naar de wilde blauwe beek, die overigens wel enorm veel lawaai produceert. En dat voor CHF 10 per nacht.

De eigenaar is ontzettend vriendelijk en vrolijk en geniet duidelijk van zijn nieuwe functie als camperplekeigenaar. Hij maakt met iedereen een praatje en schuift gezellig aan voor een biertje. 

Op zijn aanraden nemen we de volgende ochtend de bus naar Intschi, waar we met een gondeltje naar de Arnisee kunnen. Dat schijnt een prachtig meertje te zijn, waar je leuk kunt wandelen. 


Het is ook nog eens schitterend weer geworden. De hoge bergtoppen om ons heen zijn nog bedekt met sneeuw, de lucht is strakblauw en het gras is felgroen en kortgeschoren. 

De Arnisee is inderdaad zeker de moeite waard, vooral om met kinderen naar toe te gaan. Het is een klein, heel helderblauw meertje, waar je omheen kunt wandelen. Bovendien is er een grillplek, voorzien van bbq's, hout en picknickbanken. Dit wisten wij natuurlijk niet, maar bijna iedereen heeft hele tassen vol met picknickspullen bij zich en al in de ochtend worden de bbq's opgestookt en is iedereen druk aan het worsten grillen. Wij moeten het houden bij een paar tosti's.... gemaakt van de meegenomen boterhammen met kaas. 

















We wandelen om het meertje heen en besluiten dan om deze eerste wandeldag in Zwitserland te vieren met een kaasplankje, iets dat wij traditioneel graag doen in de Alpen. In het restaurantje blijkt dat we dat bij voorkeur in Oostenrijk doen, want ohoh, wat is alles hier duur! Voor ons kaasplankje betalen we maar liefst CHF 24. Dan komt er nog wat patat met worst bij voor de jongens en een drankje en aan het eind van de lunch zijn we 75 euro armer. Slik....

Financieel verzwakt, maar fysiek gesterkt beginnen we met de eigenlijke wandeling, in een lange afdaling helemaal terug naar de camper. 2,5 uur lopen volgens de kaart. 

Dat valt een tikkie tegen. De route is op zich niet zwaar en erg mooi, want bijna helemaal langzaamaan bergafwaarts, maar wel ontzettend lang. Gelukkig kunnen we onderweg een aantal keer onze waterflessen bijvullen, want het is inmiddels ook goed warm geworden, ondanks de grote hoogte waar we ons bevinden. Sommige stukjes gaan via kleine modderige gladde bospaadjes, waar de regen van gisteravond nog overheen stroomt, andere stukken via een gewone weg. 

Na in totaal ruim 20.000 stappen volgens mijn stappenteller, zijn we eindelijk terug bij de camper. Helemaal kapot, de laatste paar kilometer waren echt iets teveel, ongetraind als we zijn. En die gekke Jonathan haalt nog ergens de energie vandaan om te spelen in de speeltuin van Gurtnellen waar we langs komen in de laatste halve kilometer. We bbq-en nog maar eens een keertje en stoken nog een vuurtje voor de marshmallows in de bbq daarna, omdat het toch wel erg koud is hier.

Gurtnellen ligt diep in een noord-zuid gelegen dal, waardoor het pas laat licht wordt en vroeg donker en het dus gelijk erg fris wordt. 

Omdat we hier water kunnen tappen en lozen, kunnen we ook in de camper douchen. Dat vergt altijd wat planning, want voor 5 personen warm water kost de boiler tussendoor wel even wat tijd om te verwerken. Maar het is wel erg lekker na zo'n lange warme wandeling.

We hebben inmiddels geen brood meer, dus we vertrekken op donderdagochtend zonder ontbijt. In Wassen, iets verderop, kunnen we eindelijk wat Zwitsers geld pinnen en dan halen we gelijk verse broodjes. Daarmee rijden  we de Sustenpass op, om een mooi plekje te zoeken om te gaan brunchen. Dat valt nog niet mee. Er zijn niet zoveel parkeerplekken onderweg. Pas helemaal op de top van de pas is een grote parkeerplaats. Daar picknicken we boven op de rotsen, met grandioos uitzicht én sneeuw!





Op de afdaling naar Meiringen zijn veel meer parkeerplekken. Hier pauzeren we nog een keer, omdat we de remmen denken te ruiken na zo'n lange afdaling. Wel vreemd, omdat Daniël eigenlijk heel weinig remt, maar juist voornamelijk op de motor afremt. 

In Meiringen doen we dure boodschappen bij een Coop. Vanaf daar gaan we door naar de Brienzer See, waar we geen camping met plek vinden, maar wel even pauzeren voor een koude duik in het intens blauwgroene water van het enorme meer. 



Na tig vergeefse telefoontjes, krijgen we een tip voor een camping die misschien nog plek heeft. Ze nemen niet op, maar we gaan de gok wagen.  Jungfrau Camp heeft inderdaad nog plek, maar de Nederlandse receptioniste werkt wel enorm langzaam. Na 3 kwartier wachten staan we op een mooi plekje met uitzicht op het illustere besneeuwde trio van Mönch, Eiger en Jungfrau. Het kost wel maar liefst CHF 73 per nacht en dan zijn de douches nog niet eens inbegrepen. Echt bizar hoe duur Zwitserland overal mee is. 


Na het eten wandel ik met de jongens naar de Thuner See, het tweelingzusje van de Brienzer See. Die ligt hier 2 km verder, via een leuk wandel/fietspad. Dit meer is iets minder mooi groenblauw, maar nog steeds erg mooi. Onderweg zien we parachutisten landen in een veld langs de weg. 


Het blijft hier in het dal nog lang warm genoeg om lekker buiten te zitten en te genieten van de sterrenhemel. 

Op vrijdagochtend zitten al voor het ontbijt twee wassen in de wasmachine, voor 5 franken per stuk. Na het ontbijt nemen we de bus naar Interlaken. Dat is dan wel weer gratis, met de gastenkaart van de camping.

Interlaken is een leuk stadje, wel klein, met een prachtige riviser die erdoorheen stroomt van de Brienzer naar de Thuner See, in diezelfde intens blauwgroene kleur. 

We kopen nog een paar mooie nieuwe wandelschoenen voor David en Jonathan en een paar keukenmessen van Victorinox als souvenirtje. 



Als we terugkomen, lunchen we op de camping en dan gaan we op de fiets/steps/skates met z'n allen richting de Thuner See. Op de drukke ligweide aan het Schülerstrand vinden we nog een plekje aan de rand in de schaduw en dan kunnen we een frisse duik nemen. Een héle frisse duik, want het water is ijzig koud. Maar het is meer dan 30 graden en zonnig, dus we genieten er toch van. Het is hier wel erg druk en om de 1,5 meter afstand maakt niemand zich hier druk. De Zwitsers zijn toch wel erg makkelijk, want mondkapjes hoeven hier alleen maar in het OV, niet in de winkels, restaurants of campingsrecepties, zoals in Duitsland en Frankrijk. En dat is ook de belangrijkste reden dat we dit jaar in Zwitserland rondtrekken, omdat we eigenlijk zo min mogelijk aan corona willen denken.


Op zaterdag vertrekken we weer uit de drukte. We slaan nog even flink boodschappen in bij de Lidl in Interlaken, waar alles nog enigszins betaalbaar lijkt, vergeleken met de prijzige Coop of Migros.

Daarna rijden we langs het meer naar het westen en slaan dan af naar het Diemtigtal. Daar parkeren we bij de Wiriehorn-stoeltjeslift.

Met onze gastenkaart uit Interlaken krijgen we hier vandaag nog 50% korting op de prijzen van de stoeltjeslift en de kinderen zijn zelfs helemaal gratis. We huren er daarom ook nog een paar Trotti's bij.

Dat zijn een soort grote steps, waarmee je de berg af kunt rijden. Supergaaf en doodeng, want het gaat keihard. Gelukkig hebben ze goede schijfremmen. 












Het is dan wel geen downhill-mountainbiken, waar de jongens het constant over hebben, maar het is wel ontzettend leuk om te doen. We hebben geen mountainbikes en ook geen ervaring daarmee, dus dat zien we niet zo zitten, maar dit Trottifahren is een erg leuk alternatief. 

Jonathan rijdt in principe mee tussen papa's benen, maar als ik even een rondje over wil slaan, mag hij het zelf proberen op die van mij en dat gaat hem ook al goed af. Hij kan tenslotte ook al heel goed stuntsteppen, dus dit is gewoon een beetje grotere en zwaardere stuntstep voor hem.

Er zijn 2 routes: een geasfalteerde en een grindpad. Het grindpad is erg  steil, zwaar en moeilijk, dus die doen we maar 1x. De asfaltroute is heel gaaf en goed te doen en aan het eind zit daar ook nog een klein stukje grindpad in, dat niet steil of moeilijk is. 

Omdat we een dagkaart hebben gekocht en de Trotti's voor 4 uur hebben gehuurd, kunnen we net zo vaak omhoog met de lift als we willen. Het is hier heel rustig, er zijn wel wat mountainbikers, omdat er hier ook diverse mooie downhillroutes zijn, maar die komen we  amper tegen onderweg. 

Thomas en David gaan ook nog een keer met z'n tweeën en zijn dan zo ontzettend snel weer terug, dat ze van de liftmeneer op hun kop krijgen, omdat ze veel te hard moeten zijn gegaan, om zo snel weer terug te kunnen zijn. Ze trekken hun meest onschuldige gezicht, Thomas spert zijn blauwe ogen wagenwijd open, ze halen verontschuldigend hun schouders op omdat ze ineens spontaan geen woord Duits meer verstaan en komen dan schaterlachend bij ons melden hoe hard ze wel niet omlaag zijn gesuisd. 

Na afloop van deze enerverende middag, blijven we hier overnachten. Er is een soort inofficiële camperplaats naast de lift, waar nog een stuk of 6 andere campers staan. Je staat hier heel rustig, vooral 's avonds. We hebben niet betaald, maar bij ons vertrek zagen we in het voorbijrijden wel een soort spandoek over betalen via een app.  Er is ook veel ruimte, zodat we 's avonds nog een potje badminton en voetbal kunnen spelen. Helaas zijn er wel veel muggen, zodat we allemaal al rond half 10 onszelf veilig in de camper opsluiten en de kinderen nog een beetje op tijd naar bed kunnen. 

Op zondagochtend ontbijten we buiten in de schaduw, drinken nog een extra kop koffie in de zon en rijden daarna het mooie rustige Diemtigtal weer uit, op weg naar het zuiden. We gaan via een mooie route langs het sjieke skidorp Gstaad en het drukke Glacier3000, waar je met een peperdure lift naar een gletscher toe kunt. Dat doen we maar niet. Het grappige is dat we inmiddels dus het Duitstalige deel van Zwitserland uit zijn en in het Franstalige deel zijn aangekomen.

Rond de middag komen we aan in Leysin. Hier is onderin het dorp een mooie camperplek, met alle voorzieningen erbij voor CHF 19,50. De camperplekken liggen langs een soort parkje met grillplaatsen en een jeu de boule baan. In de winter zijn hier allerlei wintersportactiviteiten mogelijk en er is ook nog een hertenpark naast.

We vinden een plekje aan de rand van de rij. Na de lunch gaan we naar de kabelbaan van het dorp voor een wandeling. Hoewel er een gratis bus rijdt, hebben we die net gemist en de volgende gaat pas 1,5 uur later. Dat kost ons een warme wandeling van een half uur omhoog naar het dorp. Gelukkig staan ook hier onderweg weer diverse waterbronnetjes langs de weg. Dat is hier in Zwitserland wel erg goed geregeld, het lijkt Israël wel.

Met onze gastenkaart van de camperplek krijgen we korting op de stoeltjeslift naar Aï. 

Vandaaruit maken we een lange afdaling terug naar het dorp. In de verte kunnen we zelfs de Mont Blanc zien! Ook zien we nog een adelaar onderweg. 










Het is erg warm, zelfs hier op 2 km hoogte, maar onderweg kunnen we nog een keer onze flessen bijvullen en ook komen we een aantal bankjes tegen om even uit te blazen en pruimen te eten. 

Het is hier heel rustig, er zijn nauwelijks andere wandelaars onderweg. Uiteindelijk zijn we ook vandaag wel weer lang onderweg. De wandeling telt ruim 15000 stappen. Goed voor het gemiddelde!

's Avonds maken we gebruik van de grillplek naast onze camper en de jongens kunnen ook nog even jeu de boulen. Ook kunnen we nog lekker weer even douchen in de camper, nu we weer zeker weten dat we ons water kunnen lozen en aanvullen morgenochtend.


Op maandag 10 augustus is het voor het eerst wat bewolkt bij het opstaan. Het is nog steeds flink warm. Nederland zucht onder een hittegolf, maar hier is het gewoon warm, maar goed te doen.

We doen de V&E en dan rijden we weer door. Doel van deze dag is het Val d'Anniviers, een zijdal van de brede Rhonevallei bij Sierre, iets voorbij Sion. Onderweg galmen we in koor: Wij trekken naar Sion... het heerlijke wereldse Sion....

De aanrijroute is pittig, steil omhoog, veel bochten, erg smal ook hier en daar. We hadden iets als het Diemtigtal verwacht, dus dat valt een beetje tegen. In Vissoirs stoppen we even om wat brood te halen en heel toevallig zien we een klein skateparkje. Je verwacht het niet, zo hoog in de bergen in zo'n onbenullig dorpje. 

Dáár moeten we natuurlijk stoppen voor de lunch! De jongens gunnen zich nauwelijks tijd voor een boterham. Er is ook een zwembadje en er ligt een camping naast, die er wat saai uit ziet. Hij trekt ons niet zo, maar de jongens vinden het skaten en steppen wel weer erg leuk. 


We zijn eigenlijk onderweg naar Zinal, waar een camperplek moet zijn. In Grimentz, net aan de andere kant van het dal zou ook een camperplek moeten zijn. Als ik hem eens op google maps met sattelietbeeld bekijk zie ik tot mijn stomme verbazing een heuse pumptrack ernaast liggen. Dat is wat voor ons!

We laten Zinal voor wat het is en rijden, zonder iets tegen de kinderen te vertellen, in plaats daarvan naar Grimentz. De camperplek valt een beetje tegen, 30 frank per nacht voor een kale betonnen vlakte, waar je eigenlijk verplicht met je rug tegen een muur moet staan. Maar op een bordje staat dat kamperen alleen is toegestaan hier en op Ilot Bosquet. Wat is dat dan weer? Op Google zien we dat dat een paar honderd meter verderop ligt. We rijden erheen en vinden de mooiste plek van deze vakantie.


Een soort kleine natuurcamping, in het bos, naast een beek met bbq-plekken en picknicktafels. Wauw!

Er is ruimte genoeg en we vinden een plekje aan de rand, met uitzich richting het dorp, dat we overigens niet echt kunnen zien. 

We draaien de luifel uit en daarna barst gelijk een enorme regenbui los. Die duurt wel een uurtje. Daarna verplaatsen we de camper een stukje, zodat we onder de luifel een droog stuk grond krijgen waar eerst de camper nog op stond, want het is hier een groot moeras geworden. 

Gelukkig trekt het water snel weg. De kinderen zijn inmiddels ook vertrokken, richting de pumptrack, waar ze met geen 10 paarden meer vandaan te krijgen zijn.

Wij wandelen samen naar het dorpje om ons aan te melden bij het Office du Tourisme. De overnachting kost CHF 19 per nacht, maar dat is dan wel inclusief gratis gebruik van de twee liften én de bussen in het hele dal. Een koopje dus! We besluiten gelijk om 2 nachten te blijven.

Grimentz is zelf ook geweldig. Een prachtig oud houten dorpje, vol geraniums, schitterende oude huisjes en kinderkopjesstraatjes. Dat zoiets hier, helemaal aan het eind van zo'n lastig te bereiken vallei ligt. We zijn op slag verliefd op dit gebied.





Op de camping mag je een vuurtje maken, en dat is niet tegen dove pyromaantjesoren gezegd. Het is hier vrij fris, maar om ons vuurtje zitten we nog tot half 11 buiten, zelfs als het weer gaat regenen, dankzij de luifel. Wat is het hier nu al leuk!




Op dinsdag is het stralend mooi weer. We gaan met de grote gondel die we vanaf onze camping kunnen zien, de berg op, om vanaf daar naar het Lac du Moiry te wandelen.

In de gondel moeten we een mondkapje op, omdat er zeker 50 mensen meegaan. Hij gaat dan ook maar 1x per half uur, maar we kunnen we gelijk mee.

De gondel brengt ons al naar 2600 meter, maar daarna moeten we nog een paar honderd meter steil klimmen naar de Col de Sourebois. Het uitzich hierboven is grandioos. Talloze besneeuwde bergtoppen en gletschers, en dan, diep onder ons het bijna ongeloofwaardig blauwe Lac du Moiry.






Op de top genieten we van een heerlijke kop koffie met een koekje, voordat we aan de lange wandeling omlaag beginnen.

De afdeling aan de andere kant van de berg naar het meer is steil, maar goed te doen. Het is hierboven ook lekker weer, niet te heet, maar zonnig en zeker niet koud. Onderweg picknicken we nog een keertje op een grote rots in het gras en na ca 1,5 uur bereiken we de stuwdam. 

Daar is een bushalte voor de bus terug naar Grimentz, en die halen we precies, zodat we om 15.00 uur na een bloedstollende rit met de bus alweer terug zijn op de camping.


 Tijd om even lekker te relaxen. De jongens gaan weer steppen, Daniël zoekt hout en paddestoelen en ik lees een boek in de zon. 

's Avonds halen we in de plaatselijke Coop wat peperduur vlees en grillen we op ons kampvuurtje. 


Eigenlijk wilden we ook wel weer douchen, maar de huishoudaccu blijkt leeg te zijn. We hebben een zonnepaneel, maar hebben al langer het idee dat die het niet doet. Er brandt een rood lampje, maar we hebben geen idee wat er mee aan de hand kan zijn. En de huishoudaccu trekt het inderdaad niet zo heel lang, hoewel we op zich weinig stroom gebruiken. De koelkast draait op gas, we hebben nauwelijks licht aan en wat er aan gaat is zeer zuinige LED-verlichting. Alleen de kranen gebruiken verder nog stroom en de oplader voor de telefoon. 

We starten even de motor, zodat we zelf in elk geval kunnen douchen. Maar dit betekent wel dat we morgen hier weg moeten, want nog een dag zonder stroom, wordt wel een beetje lastig. 

's Avonds stoken we ons kampvuurtje nog maar eens op en zingen we wat liedjes met de ukulele om het vuur. Dit is toch wel echt vakantie hoor!

Na het ontbijt rennen de jongens gelijk weer richting de pumptrack, terwijl wij opbreken en op de grote camperplek beneden lozen en water innemen. Daarna halen we de jongens op en we lopen naar de tweede lift van Grimentz, de Bendolla. Ook vandaag mogen we nog gratis met de lift en dat doen we dus ook.

Omdat we allemaal nog wat spierpijn hebben van de lange afdaling van gisteren, maken we niet zo'n lange wandeling. Eigenlijk lopen we alleen maar naar het restaurant Marais, waar we een kop koffie drinken met uitzicht. We kopen er ook nog een stuk echte alpenkaas. 

Daarna gaan we uitermate gemakzuchtig met de lift weer terug. De jongens kunnen bijna niet geloven dat ze er vandaag zo makkelijk vanaf komen!

Na deze korte wandeling glijden we rustig met de camper de hoge berg weer af richting het Rhonedal. Beneden is het bloedheet, boven de bergen hant een zwarte lucht met onweer en bliksem, maar in het dal schijnt fel de zon. Onderweg picknicken we nog even in een speeltuintje, om de remmen weer even te laten uitrusten en omdat het zo'n mooi plekje is.

We rijden richting Brig, waar we boodschappen doen en dan de Simplonpas op rijden. Die ben je over voordat je er erg in hebt, hoewel we er eigenlijk bovenop wilden blijven slapen. 

Dat doen we dan maar in Gondo, een klein grensplaatsje vlak voor de Italiaanse grens. Hier is een onofficiele camperplek bij een spectaculaire waterval. Het is eigenlijk gewoon een klein parkeerplaatsje, bij een picknicktafel. Er is ook nog een speeltuintje naast.

Toevallig zijn er net wat bergredders aan het oefenen in canyoning en het vervoeren van een brancard over de waterval. Dat is leuk om naar te kijken.

De jongens willen ook wel van de glijbaan, zoals de waterval er vanaf hier uit ziet, maar dat verbieden we toch maar snel ten strengste. Die bergredders doen het wel en het ziet er inderdaad heel leuk uit, maar zij zijn er op gekleed en zitten aan een touw vast en we moeten er niet aan denken dat de jongens te ver doorglijden. 

Als de bergredders weg zijn, gaan we aan de rand van de parkeerplaats staan, met onbelemmerd uitzicht op de waterval. Helaas regent het wel af en aan, zodat we voornamelijk binnen moeten blijven zitten. 's Avonds wordt de waterval van onderaf mooi paars verlicht, wat er erg leuk uit ziet.


Op donderdagochtend is het droog, maar zwaar bewolkt. We kunnen wel buiten ontbijten aan de picknicktafel. Na het ontbijt rijden we in een uurtje naar het Lago Maggiore verder. Omdat we nog erg vroeg zijn en het toch regent, gaan we nog even shoppen in het grote winkelcentrum van Gravelona Toce. Het regent onderweg zelfs zo had, dat de ruitenwisser het begeeft. Gelukkig kan Daniel hem nog repareren, want zo is het haast niet mogelijk om verder te rijden.

Na het shoppen rijden we naar het meer. Normaal gesproken kun je het wel vergeten om in augustus zonder reservering een plekje op een camping aan het Lago Maggiore  te krijgen. Zelfs de lelijkste plekken zijn dan vol. Maar dankzij corona zijn de campings hier half leeg en zonder moeite vinden we een prachtplek op camping Orchidea in Feriolo. Met uitzicht op het meer. De camping is echt half leeg, ongelofelijk en triest voor de eigenaren hier, maar een meevallertje voor ons.

We zitten hier vlakbij de eerste corona-hotspot van Europa en dat is wel te merken. Ze zijn hier vrij streng met de maatregelen: mondkapjes bij de receptie, winkeltje, sanitair en in de restaurants. Ook in het winkelcentrum moesten we de hele tijd het kapje op houden. Verder moet je reserveren voor het zwembad, en mogen er maar maximaal 2 mensen tegelijk in het winkeltje. 

Doordat het zo rustig op de camping is, zijn die maatregelen niet zo heel erg. We kunnen elke dag van ons verblijf hier zwemmen op reservering, er zijn gratis strandbedjes bij het meer en je hoeft nauwelijks te wachten bij het winkeltje. 

We draaien hier ook weer wat wasjes, want dat is na een week wel weer nodig. Het zwembad is erg lekker. Het meer op zich ook wel, maar het water staat erg laag en er zijn veel nare waterplanten in het eerste stuk. Waar het dieper wordt is het mooi blauw en kun je lekker zwemmen, maar dan moet je je wel eerst door het waterplantendoolhof worstelen.





We gaan natuurlijk gelijk uit eten 's avonds, eindelijk weer eens. Jonathan krijgt gelijk weer alle aandacht van de Italiaanse vrouwen als blonde schattige bambino. 

Het is ook wel fijn om 's avonds weer lang buiten te kunnen zitten zonder vest of lange broek in de zwoele avondlucht. Genieten!

We blijven dan ook een paar dagen plakken. Het voelt hier als een soort pauze in onze actieve vakantie. Beetje uitslapen, relaxen, zwemmen, zonnen, lekkere broodjes, koud bier, een wasje, een boek....

Ook lukt het hier om alsnog twee sups te huren op de camping en dat eens uit te proberen. Het blijkt een leuke hobby te zijn, en zelfs ik, als stuntelkampioen, kan het zonder eraf te vallen.

We huren ook nog een halve dag een bootje in Feriolo bij RiBoBoats.







En wat voor één! Maar liefst 40 pk hangt erachter en aangezien het maar een klein bootje is, steigert het als een wilde hengst het meer over. In no time scheuren we helemaal naar het zuidelijkste einde van het Lago Maggiore. De mannen vinden het geweldig, zeker als de stuurman het voor elkaar krijgt om lange tijd in plané mee te surfen op de golven van een andere speedboot. 

Aan het eind van het meer blijven we een tijdje dobberen om te zwemmen vanaf de boot in het diepe blauwe warme water van het meer. Heerlijk. Daarna varen we wat rustiger terug, zodat de jongens op een plankje achter de boot kunnen surfen. Dat deden ze vorig jaar in Kroatië ook, maar nu moeten we goed uitkijken dat we niet veel te hard voor ze gaan.

Ook varen we nog een rondje om alle Borromeïsche eilanden, die vlakbij Feriolo liggen: Isola Bella, waar een paleis van de familie Borromea staat, Isola dei Pescatori, waar een klein dorpje op ligt  en Isola Madre met een prachtige botanische tuin. We hebben geen tijd om echt aan te leggen en de eilanden te verkennen, maar wel om nog even rond te dobberen achter Isola Madre en te zwemmen. 










 


Om half 3 moeten we de boot alweer inleveren. De rest van de middag gaan we nog even zwemmen in het meer en in het zwembad. 

's Nachts krijgen we een enorm onweer en een zware bui, maar gelukkig waait het niet, zodat we om half 4 's nachts alles in veiligheid kunnen brengen onder de luifel. Dit soort buien hebben we in deze regio al vaker gehad en vooral de kleine iglotentjes hebben hier zwaar onder te lijden. De volgende ochtend zijn de eigenaren van die tentjes dan ook druk bezig met het drogen en schoonmaken van al hun spullen die nat geworden zijn. 

Het is inmiddels al wel weer mooi en warm weer, en we blijven nog maar een dagje extra plakken. Nog wat meer zwemmen en zonnen en een extra wasje voordat we weer actief gaan worden.

Voor het slapen gaan ruimen we wel al alles op, zodat we de volgende ochtend nog voor het ontbijt alweer op weg kunnen. We doen boodschappen bij een hypermoderne Lidl in Verbania en rijden het hele meer langs richting Locarno. Zoals al was voorspeld is deze dag het weer omgeslagen en het regent de hele weg naar het noorden. 

Eigenlijk wilden we wel over de Gotthardpas rijden, maar met dit weer heeft dat weinig zin. Daarom sluiten we toch maar aan in de file voor de tunnel, maar als we die na 17 kilometer  weer uit rijden blijkt dat de zon is doorgebroken. We verlaten de snelweg en lunchen ergens op een parkeerplek in de zon. Wat een meevaller!

We besluiten om de relatief onbekende Klausenpas over te rijden. Deze heeft een breedtebeperking van 2,30 meter, maar dat is exclusief spiegels. Zonder spiegels zijn wij 'maar' 2,20 meter breed, dus dat moet lukken. De pas is niet bijzonder hoog of steil, maar schijnt wel smal en bochtig te zijn. Aangezien de onverschrokken chauffeur daar zijn schouders over ophaalt, gaan we het gewoon proberen. 

Grappig genoeg hebben we net gisteren het verhaal van Wilhelm Tell aan Jonathan verteld. Waar Daniël beweerde dat zich dit in Schotland afspeelde, hield ik bij hoog en bij laag vol dat het in Zwitserland was, hoewel ik er bijna zelf aan begon te twijfelen. En tot onze verbazing komen we onderweg langs het, jawel, Tell-Museum, aangegeven met een appeltje met een pijl erdoor. 

De pasweg zelf is erg mooi. Het eerste stuk is erg goed te doen, maar op een gegeven moment, komend vanuit het westen, volgt er inderdaad een smal eenbaansstuk. Wel zijn er af en toe passeerplaatsen, maar de weg is erg bochtig en onoverzichtelijk, dus af en toe komen we wel in een lastige situatie. Gelukkig zijn Zwitsers erg beleefd en is Daniel uitermate relaxed achter het stuur, dus we komen veilig boven. Jonathan heeft het wel een beetje moeilijk met wagenziekte, dus onderweg stoppen we een paar keer om hem frisse lucht te laten happen. De leukste pauze is bij een veld met lama's en uitzicht op een spectaculaire waterval. 


Bovenop de pas is het uitzicht ook niet mis, de zon schijnt nog, maar er komen donkere wolken aan, wat voor een fascinerend lichtspel op de bergen zorgt.

We rijden rustig aan de andere kant naar beneden tot in het Urnerboden dal. Het is hier ontzettend mooi, zo ruig en ongerept. Er lopen koeien met bellen over de weg, de bergen zijn hoog en wild, er stroomt een woeste beek door het dal. 

En daar, tussen al dat schoon, zien we ineens 2 campers naast de weg staan. We slaan af en vragen of het togestaan is om daar te overnachten. Dat blijkt het te zijn en we zoeken een plekje aan de oever van de beek. Het is wel wat modderig hier, maar wat een ontzettend mooie locatie! De jongens keilen steentjes in de beek. Er is zelfs een vuurplek, hoewel we geen hout hebben. En het gaat ook weer eens regenen, dus van vuur maken komt vanavond niets. We eten Italiaanse tapas in de camper op een Zwitserse pasweg. 




's Avonds is het hier doodstil en stikdonker, maar 's ochtends om 7 uur worden we allemaal al wakker van een hoop kabaal. Zonder hoortoestellen heb ik geen idee wat ik allemaal hoor, maar bij nader inzien blijken het tientallen van die enorme koeienbellen te zijn, van koeien die precies in het weiland achter onze camper los zijn gelaten. Ook over de weg lopen ineens grote groepen met koeien, allemaal onderweg naar een weiland. Later horen we dat in deze regio de afdaling van de Almweiden langzamerhand al begint, vandaar dat al die koeien blijkbaar onderweg zijn naar gewone weilanden.

We verlaten de eens zo idyllische en nu zo lawaaiierige plek maar weer en rijden door naar het iets verderop gelegen Linthal. Hier kunnen we met een Standseilbahn, een soort treintjesgondel, naar het autovrije dorpje Braunwald. Dat is een weer een leuk avontuur!

We kopen een combinatieticket, om een flinke wandeltocht te kunnen doen. Eerst met de Standseilbahn naaar Braunwald. Vanaf daar lopen we dan een eind door de bergen naar de Brunnenbergbahn, die ons naar het dorpje Luchsingen zal brengen. Daar nemen we vervolgens de trein terug naar Linthal en de camper.

Maar eerst de wandeling. Een flinke klim brengt ons vanuit het idyllische Braunwald naar het bos. Daar krijgen we onverwacht een stevige bui over ons heen. Gelukkig lopen we net het bos in, waar we kunnen schuilen onder de bomen, omdat we niet echt regenjassen bij ons hebben. We doden de tijd met het eten van koekjes en als het weer een beetje droger is, lopen we door de miezer verder. 

Iets verderop komen we een grillhut tegen. Wauw, wat een leuk plekje! Het is een stevige houten hut, met een grote voorraad stookhout, die nog gekloofd kan worden met een bijl die ook nog aanwezig is. Verder is er een grote grillplaats, met banken eromheen. Het is intussen weer droog en zonnig én deze keer zijn we voorbereid. We hebben worsten en broodjes bij ons. De jongens leren om hout te kloven en stoken een vuurtje om de worstjes op te grillen. 

Na de lunch duwen we het vuurtje weer uit elkaar, zodat het vanzelf uitdooft en dan wandelen we weer verder. 

De route komt langs een berghutje, waar we nog maar even een drankje nemen om onze 20e trouwdag te vieren, die toevallig vandaag is. Het is weliswaar een leuk authentiek hutje, maar je hebt er niet echt mooi uitzicht. Dat gaan we nog wel krijgen. Via een klein paadje lopen we een stuk omhoog, tussen de koeien door, die regelmatig heel eigenwijs precies dat ene kleine paadje versperren. 

Uiteindelijk komen we uit bij de Oberblegisee, het doel van onze wandeling. Een prachtig klein meertje, omringd door hoge bergtoppen.  We blijven er even zitten genieten van het uitzicht, maar dan moeten we toch echt weer verder.

We moeten namelijk vooral de laatste gondel naar Luchsingen halen, anders gaat onze wandeling nog veel langer duren. En die gondel is hier nog 3 kwartier lopen vandaan en gaat over een half uur. 

Zoals iedereen met minimaal rekenkundig inzicht kan bedenken, gaan wij die gondel niet halen. Vertwijfeld komen we een kwartier te laat aan bij het volledig verlaten liftstation. Er hangt 1 zielige gesloten gondel. En een bordje dat het vanaf hier nog 2 uur lopen is naar Luchsingen...

Gezien het feit dat we Jonathan het laatste half uur nog net niet hoefden te dragen en er bovendien een zwarte lucht achter ons aankomt, worden wij hier niet bijzonder blij van. Des te groter is de opluchting als er ineens een stem door de intercom klinkt: Hallo, zijn jullie de laatsten of komen er nog mensen achter jullie aan? Aangezien we de hele dag welgeteld 10 mensen zijn tegengekomen, die allemaal de andere kant op gingen, durven we wel te zeggen dat wij de laatsten zijn. 

Oké, stap dan maar in, bromt de intercom en warempel, de deur van die ene zielige gondel gaat voor ons open!!! 10 kilo lichter stappen we in, de deur sluit en we zoeven volautomatisch naar beneden. 

Daar ontmoeten we een vriendelijke liftmachinist die we uitgebreid bedanken voor zijn behulpzaamheid. Geen probleem, zegt hij, hij wou net naar huis gaan, maar gelukkig was hij nog niet weg. 

Ook de trein terug naar Linthal halen we precies. 



En net als we de camper in stappen, barst de dreigende regenbui die ons achtervolgde boven ons hoofd los. Wat zijn wij blij dat we veilig terug zijn!

Je mag blijkbaar wel overnachten op deze parkeerplaats, maar omdat we het hier niet zo mooi vinden en we nogal schuin staan, besluiten we toch nog een stukje verder te rijden. In Elm, een half uur verderop, zou nog een mooie camperplek moeten zijn.

In de stromende regen rijden we naar Elm, waar we de camperplek zo vinden, maar er weinig van kunnen zien. We eten weer binnen en gaan op tijd naar bed, omdat we allemaal moe zijn van de lange zware wandeling van vandaag. 

's Avonds krijgen we bericht van een overlijden van een kennis. Onze aanwezigheid bij de begrafenis die aanstaande zaterdag al plaatsvindt, is om praktische redenen gewenst. Dat is een streepje door de plannen voor onze laatste vakantiedagen.....




Woensdag besluiten we toch nog een dagje in de Alpen te blijven, want we zijn er nog niet aan toe om ze gedag te zeggen. Bovendien is het weer prachtig weer vandaag. We nemen de lift naar Alpbächli en gaan vandaag een makkelijke wandeling doen door het Riesenwald. 

Elm is erg gericht op gezinnen. Bij het bergstation zit een groot restaurant, met veel speelgelegenheid. Een grote speeltuin, prachtige trampolines, een goudmijn. En het Riesenwald, een wandeling door het bos langs 17 stations waar iets verteld wordt over de reus Martin, die onder andere verantwoordelijk is voor het Martinsloch, een gat in de tegenover ons liggende bergwand.

We komen langs een sportparcours, een huis dat door een reus op z'n kop is gezet, een enorme reuzenkeuken en een paar mooie grillplaatsen. Omdat het nog vroeg is lopen we eerst het grootste deel van de wandelroute. Onderweg pauzeren we nog wel een tijdje voor koffie in de reuzenschool. Daar kunnen de kinderen krijten op een enorm schoolbord, waar ze met een touw langs kunnen klauteren, ze kunnen er muziek maken op een enorme reuzenpiano en een evenwichtsparcours afleggen om de mieren niet te vertrappelen. En onze jongens zijn nog lang niet te groot voor dit soort vermaak, dat blijkt wel.










Bij de laatste grillplek maken we weer vuur en lunchen we met de opnieuw meegebrachte worstjes en zelfs een biefstukje dat we eigenlijk voor het bbq-en vanavond hadden bestemd. Deze grillplekken zijn echt super. We zijn ze nu al zo vaak tegengekomen. Het loont echt de moeite om als je ergens heen gaat vooraf even te bekijken of er een vuurtekentje op de wandelkaart staat, zodat je wat worstjes mee kunt nemen. Toch een stuk lekkerder dan boterhammen met kaas, nietwaar.


Bij terugkomst bij het restaurant, gunnen we onszelf ook nog een kaasplankje, terwijl de jongens zich uitleven op de trampolines. We kunnen haast geen afscheid nemen van deze plek. Het is hier zo mooi, we genieten zo ontzettend van het uitzicht, van de bergen. Het doet bijna fysiek pijn om hier weg te gaan. 



En toch moet het. Met tegenzin nemen we om een uur of 3 de gondel naar beneden en stappen we weer in de camper. Op naar het noorden.

We rijden nog een paar uur, tot we in Bad Säckingen, net over de grens in Duitsland zijn. Hier is een grote camperplek, waar je voor € 13 incl stroom kunt overnachten. Er is ook water te krijgen en te lozen. We wandelen langs de Rijn en de bekende houten grensbrug het mooie historische centrum in. Eindelijk kunnen we weer eens betaalbaar uit eten en we kiezen voor Grieks. 


De jongens op de grens van D en CH op de grensbrug
De jongens op de grensbrug, Jonathan in Duitsland, David in Zwitserland en Thomas op de grens


's Avonds is het nog lang warm en we zitten eigenlijk best rustig op de camperplek, hoewel de locatie zelf niet echt mooi is. Gewoon een grote grindparkeerplaats, midden in een woonwijk, wel met een basketbalveldje ernaast. 

Donderdagochtend vertrekken we zonder ontbijt, maar we halen bij de Lidl verderop wat broodjes en die eten we tijdens het rijden op. We hebben een lange rit op de planning, richting Luxemburg, ca 450 km. Voor ons is dat eigenlijk wel het maximale dat we willen rijden op een dag, en zoveel hebben we deze vakantie nog niet gehaald, dus het is wel even doorbijten vandaag.

Onderweg vind ik via internet een camping met zwembad. We gokken erop dat ze wel plek hebben. Bij aankomst in Luxemburg moeten we eerst de camper even laven, die op zijn laatste druppel diesel het tankwalhalla bereikt heeft. Daarna zijn we rond half 3 op de camping, die inderdaad plek zat heeft. Het toerisme heeft het ook in Luxemburg zwaar, blijkbaar. Het is een leuke camping, in Simmerschmelz, met een lekker zwembad, een mooie speeltuin en een campingrestaurant, waar we gemakshalve maar gaan eten. 

Omdat we relatief bijtijds aangekomen zijn, hebben we eigenlijk nog best een relaxte middag. Beetje zwemmen en zonnebaden en 's avonds uit eten. 

Vrijdagochtend is het een beetje bewolkt, maar wel warm. Terwijl we even koffie drinken met onze campingburen breekt de zon door en dan is het gelijk heerlijk. We mogen van de campingeigenaar blijven zolang we willen, dus we besluiten tot een uur of 3 te blijven en dan pas naar huis te gaan rijden. Het heeft niet zoveel zin om de hele dag te rijden en dan vroeg thuis te zijn vanavond. Dan kunnen we beter hier nog even van het staartje van onze vakantie genieten. 


We zwemmen nog een tijdje, wandelen nog een half uurtje door het bos achter de camping, lunchen nog even lekker in de zon en rond 3 uur rijden we dan inderdaad weg. Het laatste stuk naar huis valt nog wel wat tegen. Het is ca 350 km, en het rijdt op zich best lekker door. Brussel passeren we precies in de spits, maar de drukte valt nog mee. Tussen Antwerpen en Breda is een groot ongeluk gebeurd en de hele weg is afgesloten, dus dat zorgt wel voor wat vertraging. We omzeilen de ergste file door een stuk binnendoor te rijden, maar dat houdt ook wel wat op. En omdat belofte schuld maakt, eten we deze allerlaatste avond bij de MacDonalds, zoals we voor de vakantie al beloofd hadden aan de kinderen om minimaal 1x in de vakantie te doen.

Tegen half 9 's avonds zijn we thuis. Moe en verreisd, maar wat hebben we weer een mooie vakantie gehad! 


Conclusie Zwitserland

Zwitserland is ons niet tegengevallen. De natuur is werkelijk schitterend, eigenlijk zelfs nog mooier en indrukwekkender dan in Oostenrijk. Er zijn meer bergen waar ook in de zomer flink sneeuw op ligt. De bergen zijn hoger, ruiger. Tegelijk is het een heel net land. De weilanden zijn allemaal strak gladgemaaid en heel groen. De huizen zijn behangen met geraniums. Zelfs de steden zien er netjes en schoon uit. 

Bovendien is het relatief dichtbij. Wij rijden niet erg hard en liefst ook niet erg lang, maar in 2 niet al te lange reisdagen kun je makkelijk middenin de bergen zitten, op 800 km van huis. We hebben deze zomer maar ca 2600 kilometer gereden, voor ons is dat echt weinig, terwijl we toch bijna elke dag verder gereisd zijn aan maar 3x wat langer op 1 plek gebleven zijn. 

 Tja, je weet vooraf dat het een duur land is. We zijn niet uit eten geweest en hebben ook eigenlijk vrijwel geen ijsjes gekocht of drankjes gedronken, wat we anders wel regelmatig doen. Bbq-en beperkte zich ook tot worstjes en diepvrieshamburgers, behalve de keren dat we tussendoor even boodschappen konden doen in Duitsland of Italië.

Een vignet kopen voor de autobahnen is wel handig. Dit kostte ons € 40 voor de camper, voor het hele jaar 2020. Het is soms lastig om de tolwegen te omzeilen, vandaar dat we deze investering toch maar gedaan hebben.

Diesel kostte ca CHF 1,46 per liter, met uitschieters naar 1,55 in afgelegen gebieden. De koers van de CHF was op dat moment ca € 0,95 per frank. Wij rekenden gemakshalve maar alles 1 op 1 om. Je hebt weinig contant geld nodig in Zwitserland, vrijwel overal kun je pinnen. Bij ABN Amro kost dat in vreemde valuta € 0,15 per betaling. Kies altijd voor afrekenen in CHF ipv in €, dan krijg je een voordeliger koers.

Tickets voor bergbahnen zijn ook niet goedkoop. Een paar keer hadden we geluk dat we korting of zelfs gratis kaartjes kregen op vertoon van de gastenkaart van het gebied die we kregen van de camping waar we stonden. Dat scheelde wel enorm. Kinderen tot 6 jaar zijn meestal gratis, van 6-16 jaar krijgen ze korting. Soms is er een familieticket beschikbaar, dat ook goedkoper is dan losse kaartjes. Als je een SBB-abonnement hebt (soort treinabonnement) kun je vaak gebruik maken van de Halbtax-tarieven, die ook een stuk lager zijn. 

Campings zijn bizar duur. We hebben 1x op een echte camping in Zwitserland gestaan, voor CHF 70 per nacht en dan moest je in de douches nog CHF 1 gooien voor 4 minuten. 

Er zijn wel boven verwachting veel camperplekken, ook op erg mooie locaties, vaak bij skiliften. De officiele plekken kosten meestal ca CHF 10 per nacht, soms komt er nog toeristenbelasting bij, waardoor wij rond de CHF 19 betaalden. 2x hebben we op een onofficiele plek gestaan, die gratis was.

De mooiste plek waar wij in Zwitserland gestaan hebben was bij Grimentz in het Ilot Bosquet.  Een kleine natuurcamping, zonder voorzieningen (wel drinkwater en 2 dixie-toiletten aanwezig). En bij een leuke pumptrack én met gratis liftpassen, dus voor ons echt goede deal ook nog. 

Wij vonden de Zwitsers die we ontmoet hebben zonder uitzondering erg vriendelijk en gastvrij. Ze schijnen de naam te hebben om wat stug te zijn, maar zo is dat bij ons zeker niet overgekomen. Het was ook erg fijn dat in Zwitserland niet zulke strenge corona-maatregelen golden. Weinig gedoe met mondkapjes, alleen in de liften die je met anderen moest delen en in de bussen. 

Het is een heel sportief volk, je kunt overal wandelen, er wordt heel veel gefietst en dit jaar zagen we ook heel veel e-mountainbikes. Dat zag er erg leuk uit, je kunt zonder veel moeite een berg op fietsen en vervolgens lekker downhillen. Volgens een fietsenmaker met wie we een tijdje gepraat hebben, is het wel wat risicovol, want mensen komen nu bergen op die ze niet goed af kunnen komen, omdat ze niet zoveel ervaring met downhillen hebben. 

Op veel plekken kun je ze ook huren. We hebben dat niet gedaan, omdat we het met de kinderen niet zo zagen zitten, maar de prijzen vielen best mee en het had ons anders ook wel leuk geleken om dat een keertje te doen.

Het Trottifahren, met grote steps, kun je ook op meerdere plekken doen en is een leuk alternatief met kinderen. 

Sowieso is Zwitserland erg kindvriendelijk en zijn er veel speeltuinen en kinderwandelroutes etc. Wat dat betreft is het zeker een aanrader, net als Oostenrijk. Het is dan ook zeker niet de laatste keer dat wij naar Zwitserland zullen gaan. Er is nog genoeg te ontdekken, want 1 zomervakantie is lang niet genoeg. We hebben nog meerdere hoeken niet gezien, dus reden genoeg om een keertje terug te komen.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Route des Grandes Alpes

  Op donderdag 5 augustus is het eerst tijd voor hard werk: huis helemaal schoon achterlaten i.v.m. logees in onze vakantie, laatste werk afronden, camper inpakken. Aan het eind van de middag zijn we klaar voor vertrek en is het zover: tijd voor ons rondje Route des Grandes Alpes in Frankrijk. We zijn bepaald geen Frankofielen, dus we hopen er maar het beste van. De keus is dit jaar op Frankrijk gevallen, omdat Duitsland op het moment van ons vertrek ontzettend moeilijk doet over coronatesten bij kinderen die geen coronapaspoort hebben. En dat geldt voor onze jongste. Het geluks-/pechvogeltje is de enige bij ons thuis die nog geen corona gehad heeft, en heeft in de tijd dat het in ons gezin heerste zoveel teststokjes in zijn neus gehad, dat hij vanaf toen categorisch weigert om zich ooit nog te laten testen. Een kind met ruggengraat dus! En omdat wij hem groot gelijk geven, moeten we onze vakantie daar een beetje omheen plooien. Geen coronatesten dus om ergens naar toe te mogen. Fran

Zomer in Zweden

Zoals altijd ondergaan onze reisplannen op het allerlaatste moment een radicale wijziging. In plaats van naar Polen, Slowakije en het Tatragebergte, de enige plek in Europa waar het deze zomer al steady wekenlang regent, vertrekken we op een bloedhete vrijdagmiddag richting Zweden. Al jaren willen we deze kant op, maar steeds werden we tegengehouden door slecht weer of gebroken benen. Nu grijpen we onze kans. Het is er mooi weer, het ligt op de route aangezien we onze kinderen in Drenthe moeten ophalen en we gaan ervoor! Na een warme rit pikken we de jongens op in Hollandscheveld en dan rijden we door naar camping  Wilsumer Berge , net over de grens in Duitsland. Het is een gigantisch park, waar iemand met een auto ons onze plek wijst. Eigenlijk houden we hier niet zo van, maar vooruit, voor een nachtje overleven we het vast wel. Na de afgelopen droge weken is het gras hier kurkdroog, de hemel diepblauw en tussen de bossen en heuvels lijkt het alsof we al heel ver weg zijn. De

Zomervakantie 2023: Frankrijk, Zwitserland en Italië, dwars door de bergen

Le Roptai, Ardennen Een paar uur later dan gehoopt vertrekken weer thuis, met achterlating van een brandschoon gepoetst huis, richting ???? Om vrijwel direct aan te sluiten in de file naar het zuiden. Anderhalf uur later zijn we nog niet eens bij Dordrecht…. Het staat gewoon stil, echt stil…. Gelukkig rijden we daarna alsnog redelijk door. Uren later strijken we neer op camping Le Roptai in Ave-et-Auffe in de Ardennen. Toevallig staat er ook een klasgenootje van Jonathan op ons veld! We eten patat en hamburgers bij de camping snackbar. Het is een beetje oude boel , maar je ziet duidelijk dat ze het aan het opknappen zijn, nieuwe speeltuin en de kampeervelden en sanitair zijn dik in orde. Vooral veld D geeft mooi uitzicht, maar wij staan op E. Van Metz tot Moezel We ontbijten met wat spetters regen en zijn dan snel weer op weg. Het is gelukkig nog niet erg druk. Met brandend brandstoflampje bereikten we het eerste tankstation in Luxemburg, maar de wachttijden zijn zo lang, dat we no